Addergekko - Baardagaam - Blauwtongskink - Doornstaartagaam - Gordelstaarthagedis - Halsbandleguaan
Helmleguaan - Phelsuma - Luipaardgekko - Roodkeelanolis - Wateragaam - Yemen Kameleon

 
Doornstaartagaam - Uromastyx acanthinura geyri

 
 

Koppel doornstaartagamen

Wetgeving: alle Uromastyx-soorten CITES B.
Doornstaartagamen (meestal U. acanthinura, U. aegyptia, U. hardwickii of U. maliensis) zijn geen beginnersdieren, maar zullen toch menig beginner verleiden tot aanschaf.

De uitermate rustige dieren hebben een boeiend uiterlijk, maar zijn stressgevoelig en stellen hoge eisen aan de verzorging.

Uiterlijk
U. acanthinura wordt tot 40-45 cm groot en is grijsbruin met groene, oranje of gele tinten. Hun ‘landschildpaddenkop’ is vaak bijna zwart. Aan het gedrongen, afgeplatte lichaam zitten stevige, korte poten en een dikke staart. De staartschubben zijn stekelig en staan in rijen gerangschikt.
De drie ondersoorten (U. a. acanthinura, U. a. dispar en U. a. Geyri;) zijn te onderscheiden op basis van relatieve staartlengte, het aantal staartgordels en het aantal schubben om het middenlichaam.
Rond 1996 werd U. maliensis volop ingevoerd, meestal onder de naam U. acanthinura. Beide soorten zijn pas na zeer nauwkeurige vergelijking en telling van bepaalde schubben door een ervaren iemand van elkaar te onderscheiden.

Verspreidingsgebied
Marokko, Algerije, Tunesië, Libië en Mauretanië, in zonnige, warme (half)woestijnen met weinig neerslag of beplanting. De dagactieve doornstaartagamen graven diepe holen in een stevige, vaste bodem. Elke man heeft een territorium van enkele hectares groot. Hierin bevinden zich enkele vrouwtjes met hun eigen territorium.

 
 

Koppel doornstaartagamen

Temperatuur
Uromastyx acanthinura leeft waar het ’s winters minimaal 0°C en ’s zomers maximaal 53°C is. Dagelijks kan de temperatuur 35°C wisselen. De bodem kan in de zon wel 80°C worden. In de diepe holen van de dieren heersen constantere temperaturen. De optimale lichaamstemperatuur is ± 40°C. Kleur- en positieverandering zijn o.a. hulpmiddelen bij de temperatuurregulatie en de beperking van waterverlies.
Overtollig zout wordt via de neus als droge stof uitgescheiden, te zien als witte zoutrandjes om de neusopening. Verder kunnen ze water door de huid opnemen, water uit de urine terugnemen en bij erge droogte het vet in de staart verbranden, waarbij water vrijkomt.

Huisvesting
Plaats een ‘warm’ woestijnterrarium, minimaal 150 x 50 x 50 cm groot, voor maximaal één man en één vrouw. Dieren van hetzelfde geslacht jagen elkaar in de stress. Men merkt dit vaak pas als de dieren ophouden met eten en last hebben van een worminfectie.
Zorg voor 30°C tot 55°C onder de spots, ’s nachts ± 25°C. een bodemverwarming houdt de holen, die niet mogen ontbreken, overdag op 23-30°C en 21-25°C ’s nachts. In minimaal 15 cm leemzand kunnen de dieren zelf holen graven. Creëer altijd controleerbare holen met steen en/of hout wanneer (speel) zand als bodemsubstraat wordt gebruikt.

De RV in Noord-Afrika is overdag 10 à 30%, ’s nachts 60 à 80%. Besproei de bodem dus elke avond of ochtend, in het voorjaar en de herfst iets meer dan ’s zomers en ’s winters.
Zorg met veel stenen en hout dat de dieren elkaar niet constant hoeven te zien. U. acanthinura kan prima samen worden verzorgd met Eumeces algeriensis, de berberskink, die uit eenzelfde gebied komt.

Voeding
Volwassen doornstaartagamen eten voornamelijk plantaardig voedsel, maar ook insecten en nestmuizen. Voer vooral blad en bloemen. Ze zijn bijzonder dol op paardebloem, klaver, koolzaad (blad en bloem) en oranje linzen. Jonge dieren en volwassen vrouwtjes voor en na de eileg hebben een grote behoefte aan dierlijk voedsel.

 
 

Mannelijke doornstaartagaam

Geslachtsonderscheid
Moeilijk. In de voortplantingstijd zijn de femoraalporiën van de mannetjes tot franjes vergroeid. Kopknik- en ander pronkgedrag wordt meestal door de mannetjes uitgevoerd. Volwassen mannen worden iets groter dan vrouwtjes, hebben een iets bredere kop met vaak een zwarte onderzijde en een spitse snuit. Vrouwtjes hebben een lichtere koponderzijde en stompe snuit. De mannelijke buik is gevlekt, die van vrouwtjes is wat witter.

Paring
Geef U. acanthinura (U. maliensis niet) een winterslaap/rust bij 15 à 20°C en 6 uur belichting in december en januari. Laat ergens in het terrarium een spotje branden (tot 35°C). Een paartje moet klikken en tegelijkertijd paarbereid zijn. Soms is uitwisseling met anderen nodig.
De mannetjes pronken door al kopknikkend naar het vrouwtje te lopen en rondjes voor, om en op het vrouwtje te draaien. Daarbij wordt een wittige vloeistof afgezet op de bodem en haar rug. Als het vrouwtje niet wil paren, draait ze op haar rug, waarna het mannetje na enige tijd afhaakt. Wil ze wel, dan volgt een typische hagedissenparing (inclusief een stevige nekbeet).

 
 

Vrouwlijke doornstaartagaam

Eileg
Drachtige vrouwtjes worden agressiever en dikker. Voer zeer gevarieerd met hoogwaardig voedsel. In juni en juli, 4 tot 6 weken na de paring, worden 10 tot 25 eiren in ± 30°C warme en matig vochtige grond begraven. Het vrouwtje verdedigt het dichtgegraven nest nog wekenlang. De eieren komen bij ± 30°C en bij 95-100% RV na 85 à 100 dagen uit. Houd de vermiculiet de laatste weken niet te vochtig.
Leg de eieren bij elkaar in een grote bak, zodat het eerst uitgekomen jong over de overige eieren kruipt en deze daardoor helpt uitkomen.

Opfok
Plaats, i.v.m. stress, liefst maximaal twee jongen samen in een terrarium met voldoende schuilplaatsen en voldoende voer.
De jongen dieren kunnen onder dezelfde omstandigheden als de ouders worden gehouden. Voer redelijk veel kleine insecten en sproei eens per dag een beetje water. Zet de diertjes op krantenpapier, zodat ze geen zandverstopping krijgen.

Een jong is 7 à 8 cm lang, groeit snel en is geslachtsrijp na 3 tot 4 jaar. Na 1,5 tot 2 jaar kunnen de geslachten onderscheiden worden.

Verdediging
Doornstaartagamen kruipen bij gevaar in een hol met een nauwe ingang, zodat hun staart indringers tegenhoudt. Ook blazen ze zich op.

Hanteren
Hanteer ze zo weinig mogelijk i.v.m. stress, hoe rustig de dieren ook mogen zijn.