 |
|
|
 |
 |
 |
 |
|
|
Addergekko
- Baardagaam -
Blauwtongskink -
Doornstaartagaam -
Gordelstaarthagedis -
Halsbandleguaan
Helmleguaan -
Phelsuma - Luipaardgekko -
Roodkeelanolis -
Wateragaam -
Yemen Kameleon |
Blauwtongskink - Tiliqua scincoides |
 |
Blauwtongskink |
|
Wetgeving: CITES D.
Geliefde grote skink die regelmatig erg 'tam' kunnen
worden. |
|
Uiterlijk
Blauwtongen zijn zwaargebouwde skinken met korte,
dikke ledematen en een grote kop. Tiliqua scincoides
heeft de poten in dezelfde kleur als zijn rug. T. gigas
heeft zwartgekleurde poten en wordt iets groter
(tot 50 cm). Afhankelijk van hun herkomstgebied hebben
ze een goud- of zilverkleurige rug. Beide zijn reeds
regelmatig gekruist in gevangenschap. Tiliqua scincoides
intermedia heeft duidelijker bruinige strepen over een
lichtbruin lichaam. Door de vrij variabele kleurpatronen
is het niet makkelijk de drie (onder)soorten uit elkaar
te houden. |
|
Verspreidingsgebied
T. scincoides leeft in halfwoestijnen in Noord-,
Oost-, en Zuid-Australië. T. gigas leeft in Iran Jaya (Nieuw-Guinea) |
|
 |
Koppel
blauwtongskinken |
|
Huisvesting
Richt een minimaal 150 x 50 x 50 cm groot, droog
steppenterrarium in met een vochtige hoek voor een paar
of trio. Leg zand, eventueel gemixt met schors of mos op
de bodem. Geef voldoende schuilplaatsen aan deze
redelijk schuwe dieren. Temperatuur 30-40°C onder de
persglaslamp, 's nachts ongeveer 20°C. De dieren moeten
in een grote waterbak kunnen baden. |
|
Voeding
Allerlei fruit, insecten, kleine muizen, nestratten
en slakken. Door blikvoer (voor de kat) kan eventueel
fruit en groente gemixt worden. Voedselweigeraars eten
vaak wel vanillevla. |
|
Geslachtsonderscheid
Moeilijk. Het mannetje heeft een iets dikkere
staartwortel en een iets bredere kop. |
|
 |
Blauwtongskink |
|
Voortplanting
De eilevendbarende dieren baren, na een winterrust van
15-20°C, 6 tot 20 jongen. Voer hetzelfde als de
ouderdieren, maar dan in kleiner formaat. |
|
|
|
 |